Hooglandse Kerk

Op de plek waar Oude- en Nieuwe Rijn samenstromen staat de Hooglandse Kerk, een imposante laatgotische kruisbasiliek in het hart van Leiden en al eeuwenlang een plaats van samenkomst voor verschillende gelegenheden.

Kapel

In het begin van de 14e eeuw is de Hooglandse Kerk niet meer dan een houten kapel, behorend tot de parochie van Leiderdorp. Het kerkje is gewijd aan de vroeg-christelijke martelaar Sint Pancratius (ca. 300). Al spoedig wordt deze kapel vervangen door een eenvoudige stenen kerk met een torentje. Inmiddels groeit Leiden. Langs de Nieuwe Rijn en naaste omgeving vestigen zich kooplieden en handwerkslui. Aan de Voldersgracht (thans Langebrug) is een begin van textielnijverheid en de zo gunstig gelegen markt is van belang voor de wijde omgeving. Naarmate Leiden belangrijker wordt, groeit de behoefte aan een grotere kerk op het Hooge Land.

De verheffing van de Sint Pancraskerk tot kapittelkerk in 1366 geeft de aanstoot tot plannen voor een grootse kathedraal, die de op een steenworp afstand staande Pieterskerk in alle opzichten zal overtreffen. In 1377 begint men met de bouw van een monumentale kerk. Het collegiale Kapittel van Sint Pancras heeft zich verplicht tot het houden van vele kerkdiensten, niet in de laatste plaats ten behoeve van zijn weldoeners. Opdat de vele diensten doorgang kunnen vinden, begint men met de bouw van een nieuw groot koor achter het bestaande koor. Bij voltooiing van het nieuwe koor, breekt men de tussenmuur weg hetgeen de totale lengte van de kerk verdubbelt. Enkele graven van prominente personen worden naar het nieuwe koor verplaatst. Vervolgens begint men met de bouw van de zijbeuken. De kerk heeft ondertussen ook invloed op de bebouwing van de omgeving. Er komen deftige huizen voor de kanunniken, een begijnhof (het Mierennesthofje is hier een overblijfsel van) en een gasthuis (thans museum in het voormalige Weeshuis). Het beheer van de kerkelijke goederen is in handen van kerkmeesters, die verantwoording schuldig zijn aan Gerecht en Broedschap.

In 1470 verleent paus Paulus II het Kapittel van Sint Pancras ‘exemptie’, waardoor het kapittel niet langer onder de rechtsmacht van het Aartsbisdom Utrecht valt, maar onder direct gezag van de paus. Het Kapittel van Sint Pancras blijkt zeer ambitieus. Omstreeks 1480 besluit men tot de bouw van een enorme kerk, te beginnen met een vergroting van het koor. Het lot lijkt het kapittel verder gunstig gezind: omstreeks 1525 hebben de autoriteiten van de Nederlanden plannen om de Sint Pancraskerk tot kathedraal te laten verheffen: naast Utrecht en Middelburg zou Leiden de derde bisschopsstad worden en het kapittel zou tot kathedraalkapittel verheven worden. De bloeitijd van de katholieke Middeleeuwen is echter voorbij, de derde bisschopszetel gaat naar de Sint Bavokerk in Haarlem en aan de bouw van de Sint Pancraskerk komt in 1535 voorgoed een einde. Op het hoogtepunt van de Middeleeuwen is de kerk met veel pracht en praal ingericht. Er staan o.a. 24 altaren, gewijd aan 54 verschillende heiligen. Het aan haar schutspatroon Sint Pancratius gewijde altaar neemt daarbij een belangrijke plaats in.

Reformatie

De beeldenstorm van augustus 1566 laat weinig over van al dit moois: het Leidse volk dringt de kerk binnen en vernielt talloze kunstvoorwerpen en archiefstukken. De toenmalige burgemeester van Leiden, Van Dusseldorp, probeert tevergeefs met getrokken pistool bij het portaal van de kerk de menigte tegen te houden. De kerk, die in 1572 definitief in protestantse handen overgaat, dient in tijden van nood ook als graanopslag, zoals tijdens het beleg van Leiden door de Spanjaarden in 1574.

Gouden Eeuw

In de 17e eeuw vervult de Hooglandse Kerk een centrumfunctie. Er wordt veelvuldig getrouwd, gedoopt en begraven en de zondagse diensten zijn overbezet. Uit deze periode dateren onder meer het westportaal (1665), de tochtportalen in het dwarsschip (1660), de kansel uit 1632 (op een laatgotische zandstenen voet) en de banken tegen de wanden van de zijbeuken. Van de hand van de bekende kunstenaar Rombout Verhulst is een epitaaf uit 1661 aan de zuid-oost kruispijler ter nagedachtenis aan de Leidse burgemeester Pieter Adriaansz. van der Werff (1604), die in de kerk begraven ligt. Groot is het aantal bewerkte grafzerken uit die tijd. Vermeldenswaard is de rijk versierde grafzerk op het hoogkoor voor Justinus van Nassau (1631) zoon van Prins Willem I, en zijn vrouw Anna de Merode (1634).

18e en 19e eeuw

In de het midden van de 19e eeuw is de kerk bouwvallig, onder meer als gevolg van de kruitramp van 1804. Even wordt zelfs sloop van de kerk overwogen. Gelukkig komt het niet zover en van 1840 tot 1903 wordt de kerk gerestaureerd en verbouwd. Onderdeel van de verbouwing zijn het tongewelf in het schip (1840) en de fraaie houten gewelven in koor en dwarsschip (1850), die een goed beeld geven van de oorspronkelijke ruimtewerking.

1900-heden

Na de Tweede Wereldoorlog verkeert de kerk opnieuw in een slechte staat van onderhoud die een nieuwe grote restauratie noodzakelijk maakt. Vanaf 1952 tot 1972 staat de kerk daarom in de steigers voor een intensieve restauratie. Het onderhoud van de Hooglandse Kerk vergt ook nu een bijzonder grote inspanning. Uw bijdrage is dan ook altijd van harte welkom! Daardoor kan deze voor Nederland zo bijzondere kerk behouden blijven voor toekomstige generaties.

Kunsthistorische aspecten

De vorm van de kerk is merkwaardig. Het lage schip staat in geen verhouding tot het hoge koor en dwarsschip. De aanzetten van een stenen gewelf, luchtbogen en balustraden, maar vooral het onvoltooide schip, wijzen op een plotselinge onderbreking van de bouw. De bouw van de als tijdelijk bedoelde westmuur plaatste het oude 14e eeuwse torentje in de kerk. Een grote klok, die onder meer op Hemelvaartsdag het begin van de jaarmarkt aangaf, hangt al eeuwen in de eveneens als tijdelijk bedoelde houten klokkenkamer.

Ondanks de onvoltooide toestand is de Hooglandse Kerk een indrukwekkend monument. Het lijnenspel van de kerk, het imposant verrijzende hoogkoor, de ruimtelijke werking en het enorme vensteroppervlak (het grootste in Nederland) geven het geheel een bijzondere sfeer. De kerk is geroemd om haar inwendige elegante rijzigheid. De versieringen op de kapitelen zijn naar model van Brabants lof en verschillen van elkaar. Ook de raampartijen verschillen. Het brede dwarsschip is met zijn 65,70 m het breedste gotische dwarsschip ter wereld en geeft een illusie van de geplande opzet van een immense kerk, die zich na voltooiing zou kunnen meten met de grootste gotische kathedralen van Europa. De weelderige transeptgevels zijn een goed voorbeeld van de late, flamboyante gotiek in de Nederlanden. Het speelse en verfijnde beeldhouwwerk van de Hooglandse Kerk steekt in dit opzicht af bij de sobere Pieterskerk. Inwendig wijzen horizontale lijnen echter reeds op de komende renaissance.

Een minder opvallend (maar niet minder interessant) detail in het grondplan van de kerk is de afwijking van het noordertransept ten opzichte van het zuidertransept: het laatste staat ca. 1 meter meer in westelijke richting. Deze afwijking is het best zichtbaar door vanuit het noordertransept langs de pijlers naar het zuidertransept te kijken. Ook de lengteas van de kerk is niet geheel recht, maar kent een sterke V-vorm. Men beoogde hiermee om in het grondplan van de kerk niet alleen het kruis van Christus uit te beelden, maar ook Zijn lijdende Lichaam. Tijdens de bouw van de Hooglandse Kerk (1380-1535) was het gebruikelijk om Christus in een S-vorm af te beelden waarbij de ene schouder lager dan de andere hing. Deze vormgeving kunnen we dus terug zien in het grondplan van de kerk, evenals bij een groot aantal andere kathedralen.

In de Hooglandse Kerk vinden we nog echo’s van het romaanse kerkje dat aan de huidige laatgotische kruisbasiliek voorafging. De grotendeels inpandige toren is in romaanse stijl opgetrokken, getuige de plompe stijl en de kleine vensters met ronde bogen. Elke travee in de kerk heeft een rijk versierd triforium (de uitsparing in de muur boven de arcade onder de hoge ramen, die werd gebruikt als inspectiegang) in gotische stijl. Onzichtbaar gaan echter achter het houten tongewelf van het schip unieke exemplaren in renaisancestijl schuil.